|
||||||||
|
Als ik de voorbije tijden al één CD te beluisteren heb gehad, waar ik, al na nauwelijks een halve minuut het label “heel bijzonder” kon op kleven, dan wel deze “Stalla ariènte” van zangeres Maria Moramarco. Dat is een heel bijzondere dame, die al evenzeer de term “vorser” als beroepsomschrijving mag gebruiken, als ze zichzelf zangeres mag noemen. Ze is vorser, omdat ze onvermoeibaar op zoek gaat naar liederen en melodieën uit de zogeheten “orale traditie”, die niet of weinig gedocumenteerd zijn en dus met verdwijnen bedreigd. Het gaat dan heel vaak om liederen, die in het dialect gezongen worden en die haast altijd aan belangrijke gebeurtenissen uit een mensenleven gekoppeld zijn en du ook, in een land als Italië, met zijn duizend verschillende gezichten, heel vaak religieus van ondertoon zijn. Op deze plaat duikt ze onder in een weinig bekend repertoire uit de Alta Murgia in Bari. Dat is een regio in, die wellicht het meest bekend is bij toeristen die van uitgestrekte natuurgebieden houden en die niet per se in drukke steden willen vertoeven. In zo’n weinig bevolkt gebied, waar de natuur een prominente rol speelt, heb je een haast natuurlijke voedingsbodem voor bijzondere vormen van religie en, wie al wel eens in Italië geweest is, kan met mij getuigen dat de processies daar een wezenlijk deel zijn van de uiting en beleving van religiositeit. Dat is precies het domein waarin Moramarco in ondergedoken is voor het maken van deze plaat. Die bevat dertien gezangen en liederen van zeer oude komaf: litanieën, gezongen gebeden, bedevaartsliederen, vrome liederen, enfin, die dingen die de iets ouderen onder ons, die in de jaren zestig nog niet van hun geloof afgevallen waren, zich levendig kunnen herinneren als wezenlijk deel van hun kindertijd of hun jeugd. Het grote verschil met wat op deze plaat te horen is, ligt hem hierin dat wij hier in die tijd al over gedrukte versies van dat alles beschikten, terwijl dat in een regio als de Alta Murgia, helemaal of nauwelijks voorhanden zijn. Moramarco en haar partner Luigi Bolognese, gitarist en orkestleider van het ensemble dat hier voor de begeleiding zorgt, hebben alvast de verdienste dat ze een heel grondige poging doen om dat specifieke segment voor verdwijning te behoeden, maar er is veel meer aan deze plaat: Maria Moramarco ontpopt er zich als een zangeres, wier stem wel gemààkt lijkt voor dit repertoire en dat is precies waarom ik al na dertig seconden overtuigd was. Dit is namelijk allemaal ingezongen op een zodanig doorleefde manier, dat je al meteen doorhebt dat hier iemand bezig is, die een repertoire niet zozeer vertolkt, maar het wel van binnenuit door en door heeft leren kennen. Zij heeft zich de taal en de dictie zodanig eigen gemaakt, dat het lijkt alsof het haar natuurlijke moedertaal en dito repertoire betreft. Dat levert heerlijke muzikale momenten op : bij de begeleiding komen tot wel vijftien muzikanten te pas, die soms eeuwenoude, nauwelijks op partituur gezette arrangementen weven rond de bijzondere stem van van Maria, die daardoor een heel sterke laag geloofwaardigheid meekrijgen. Wie in Italië al eens een kermis of een processie meemaakte, kent ongetwijfeld de kracht van het (samen)zingen bij dergelijke gelegenheden. Wie deze plaat hoort, denkt onvermijdelijk aan onze madrigalen en hoeft niet meteen diepgelovig te zijn om er intens van te kunnen genieten. Dit schittert van A tot Z, omdat het zo authentiek is en omdat het geheel je simpelweg midscheeps raakt. Fantastische plaat, eerlijk waar! (Dani Heyvaert)
|